Welke talen zijn het makkelijkst om te leren?
Wil je een nieuwe taal leren voor je werk, voor een vakantie, of gewoon om jezelf uit te dagen? Dat zal bij de ene taal makkelijker gaan dan bij de andere. Over het algemeen is het het gemakkelijkst om een taal te leren die dicht bij je eigen taal ligt. We kunnen talen in een stamboom plaatsen om te laten zien welke dicht aan elkaar verwant zijn. Deze talen hebben veel gedeelde geschiedenis en lijken daarom in veel opzichten op elkaar.
De Germaanse talen
Samen met andere talen die in het noordwesten van Europa worden gesproken, zoals Engels, Duits, Deens en Zweeds, hoort het Nederlands bij de Germaanse talenfamilie. Tussen deze talen bestaan veel overeenkomsten, zodat gebruikers van de ene taal vaak woorden uit een andere kunnen begrijpen.
Het Nederlands, Engels en Duits behoren tot de West-Germaanse talen. Wat betreft de woordenschat liggen het Nederlands en het Duits erg dicht bij elkaar. Maar pas op: het leren van een nieuwe taal bestaat uit meer dan woordjes leren.
Woordenschat of grammatica?
Als je wilt weten welke taal het gemakkelijkst te leren is voor Nederlanders, kun je volgens Jan Hulstijn kijken naar verschillende onderdelen van taal. Hulstijn is een hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam die expert is op het gebied van de verwerving van een tweede taal.
Als je het alleen hebt over de woordenschat, is het Duits de makkelijkste taal om te leren voor Nederlanders. Iedereen die Duits heeft gehad op school zal zich echter wel herinneren dat er veel grammaticale regels te leren waren. Op grammaticaal vlak is het Engels daarom een gemakkelijkere optie volgens Hulstijn.
Een vliegende start
Jan Hulstijn maakt bovendien onderscheid tussen verschillende fasen in het leren van een taal. In de eerste fase is de taal nog nieuw voor je en zet je de eerste stappen om hem te leren. In deze beginfase zal je merken dat talen die dicht bij het Nederlands liggen duidelijk gemakkelijker aan te leren zijn.
Nadat je op deze manier kennis hebt gemaakt met een taal, komt de fase waarin je de taal tot in de puntjes leert beheersen. In dit stadium is er minder verschil tussen talen die aan het Nederlands verwant zijn en andere talen.
Taal leren van de televisie
Stel je voor, we leven in een wereld waarin je nooit een buitenlandse taal hoort voordat je begint aan een taalcursus. Zelfs in deze hypothetische situatie zou het voor Nederlanders relatief simpel zijn om Engels te leren.
In de realiteit komen veel mensen regelmatig in aanraking met Engels door films, televisie en het internet. Daardoor bouwen we kennis op van deze taal. Als je het Engels vloeiend wilt gaan beheersen en het dus ook wilt leren schrijven, is het goed om te weten dat de spellingsregels van het Engels erg inconsistent zijn.
De Romaanse talen
Als we een stapje verder van het Nederlands gaan in de stamboom van talen, dus naar onze ‘neven en nichten’, komen we terecht bij de Slavische en Romaanse talenfamilies. De grootste Romaanse talen zijn het Frans, het Italiaans, het Spaans, het Portugees en het Roemeens.
Deze talen zijn terug te voeren tot de taal van de Romeinen. Omdat het Latijn en het Frans zo’n belangrijke rol gespeeld hebben in Europa, bestaan er veel Nederlandse woorden die zijn afgeleid van woorden uit een Romaanse taal. Het is bijvoorbeeld makkelijk om te onthouden dat ‘agua’ water betekent in het Spaans als je denkt aan een aquarium. Mensen die Nederlands spreken hebben daarom ook al wat houvast in Romaanse talen.
Het Esperanto
Naast talen die door de eeuwen heen in het gebruik zijn ontwikkeld, bestaan er ook talen die recenter gecreëerd zijn. Het Esperanto is een taal die is ontwikkeld met het doel om een wereldtaal te worden die door iedereen zeer gemakkelijk te leren is. Het Esperanto heeft simpele regels voor spelling en grammatica waar geen uitzonderingen op bestaan. Veel woorden in het Esperanto zijn afgeleid van Romaanse talen.